Een duik nemen in de schatkamers van de Nederlandse voetbalgeschiedenis is vaak een emotionele en verrijkende ervaring. Afgezet tegen de relatieve middelmatigheid van het heden, laat het Nederlandse voetbalverleden een talentenpool zien die onmogelijk zou moeten zijn voor zo’n kleine natie.
Uit de buitenlandse voorvaderen van Jack Reynolds en Vic Buckingham kwam de gedrevenheid en verbeeldingskracht van het genie van eigen bodem; de geestverruimende nalatenschap van Johan Cruyff, de dromerige perfectie van Louis van Gaal’s Ajax halverwege de jaren ’90, en de vorming van het hedendaagse Barcelona en Pep Guardiola. In een unieke situatie heeft Frank Rijkaard het allemaal door zijn aderen stromen.
Het is dan ook op zijn minst betreurenswaardig dat Rijkaard https://znaki.fm/nl/persons/frank-rijkaard/, die nog maar 54 is, onlangs in stilte maar toch definitief zijn pensioen als coach heeft bevestigd. Ja, hij heeft het al eerder gezegd, maar zijn bekentenissen hadden iets veelzeggends en definitiefs. “Dan kom je weer terug bij het cliché ‘zeg nooit nooit’, maar nee, ik kom niet terug als trainer,” vertelde hij aan Helden, een Nederlandse documentairemakersgroep.
“Ik heb het van 1998 tot vier jaar geleden gedaan, en als ik eerlijk tegen mezelf ben, zie ik mezelf niet echt als een authentieke trainer. Ik heb dus zo’n 16 jaar iets gedaan wat niet direct bij mij past. Maar ik deed het met hart en ziel, ik werkte hard, was altijd bereid om wedstrijden te zien en videoanalyses te maken,” vervolgde hij.
In Briljant Oranje, David Winner’s weergaloze kroniek van het Nederlandse voetbal, is ‘neurotisch genie’ een heerlijk treffende omschrijving. Dansend tussen buitenaards talent en een voorliefde voor zelfvernietiging, draagt het Nederlandse voetbal het frustrerende vermogen in zich om het potentieel niet helemaal waar te maken. Van de romantische kleuren van de nationale teams die de wereldkampioenschappen van 1974 en 1978 opluisterden, tot de winnaars van het Europees kampioenschap van 1988, hebben duizelingwekkende glans en verstikte verlatenheid maar al te vaak op elkaar gedanst.
Van een vroege degradatie met Sparta Rotterdam tot de wederopbouw van de voetbalkapel van Barcelona, de trainerscarrière van Rijkaard heeft gewankeld op een perfecte definitie van neurotisch genie. Duizelingwekkende hoogten, verbijsterende laagten en onverklaarbaar niets daartussen. Rijkaard was voor het laatst werkzaam als manager van de nationale ploeg van Saoedi-Arabië en werd in januari 2013 ontslagen. Die functie blijft zijn meest recente werk.
Gekoppeld aan een natuurlijk, moeiteloos vermogen, en onderwezen door mensen als Johan Cruyff, Rinus Michels, Arrigo Sacchi, Fabio Capello en Louis van Gaal, is het misschien geen verrassing dat Rijkaard een complete voetballer was. Hij blonk uit op elke positie en sloot zijn speeltijd af met een royale onderscheiding voor zijn prestaties, lange levensduur, veelzijdigheid en dat zeer geprezen Nederlandse gen van voetbalintelligentie.
Rijkaard is een geboren Amsterdammer en maakte zijn debuut bij Ajax toen hij pas 17 jaar oud was. Toch verliepen zijn eerste dagen bij de club verre van vlekkeloos. Het zelfvertrouwen werd aan diggelen geslagen door Aad de Mos en Rijkaard was aanvankelijk het slachtoffer van de Nederlandse versie van de ‘met kinderen win je niets’ kwinkslag. In de daaropvolgende acht trofeeënrijke seizoenen bij Ajax, aanvankelijk onder Leo Beenhakker en later Johan Cruyff, blonk Rijkaard uit in de centrale verdediging en het centrale middenveld, en bewees hij het ongelijk van de Mos ruimschoots. De dynamiek van zijn relatie met Cruyff zou echter de katalysator voor zijn vertrek blijken te zijn.
Terwijl Cruyff zich midden in een van zijn eerste botsingen met het Ajax-bestuur bevond, werd Rijkaard een soort leider. Rijkaard was toen al een cultureel leider, zowel voor Cruyffs voetbalvisie als voor de dynamiek van het team, en op 24-jarige leeftijd werd hem gevraagd de verantwoordelijkheid van een doorgewinterde veteraan op zich te nemen. Rijkaard werd in de vuurlinie gegooid in debatten over salaris, transfers en verzekeringen en de relatie tussen Rijkaard en Cruyff, en Cruyffs relatie met Ajax, implodeerde.
Uiteindelijk bracht Rijkaard, via Sporting CP waar hij niet op tijd werd ingeschreven, het grootste deel van het seizoen 1987-88 door bij Real Zaragoza, maar een verhuizing naar AC Milan slechts 12 maanden later zou Rijkaard de speler maken.
Als het Cruyffs lessen en het leven in de Eredivisie ontbrak aan de rigoureuze tactische discipline, dan vulde Arrigo Sacchi de gaten meer dan aan. Sacchi combineerde Rijkaards expertise in verdediging en middenveld, en coachte misschien wel ‘s werelds beste middenvelder naar twee Europa Cups, twee Serie A titels en twee Supercoppa Italiana titels in vijf seizoenen.
Alsof dat nog niet genoeg was, keerde Rijkaard terug naar Ajax om zijn ervaring en expertise te gebruiken voor de jonge ploeg van Louis van Gaal en voegde daar in 1995 nog een Europa Cup aan toe. Naast Danny Blind nam Rijkaard met een natuurlijke gratie en doelgerichtheid leiderschapsrollen en verantwoordelijkheid als coach op het veld op zich. Toen hij zijn schoenen aan de wilgen hing, leek een carrière als coach een natuurlijke progressie.
Na een stage bij Guus Hiddink werd Rijkaard in 1998, enkele maanden voor zijn 37e verjaardag, hoofdtrainer van Nederland. Kritiek op zijn onervarenheid verstomde langzaam toen Nederland in 2000 doorging naar de halve finale van het Europees Kampioenschap.
Na het publiek te hebben verblijd met vloeiend en aanvallend voetbal, werd Oranje op strafschoppen verslagen door Italië. Rijkaard nam onmiddellijk ontslag na de nederlaag in de halve finale. Ondanks de aanvankelijke belofte en stijl in overvloed, zou zijn eerste uitstapje naar het management van een club ook plagen en plezieren, om uiteindelijk in een teleurstelling te eindigen.
Na een sabbatical van een jaar werd Rijkaard aangesteld als manager van Nederlands oudste profclub, Sparta Rotterdam, voor het seizoen 2001-2002. Aanvankelijk beviel het nuchtere karakter van een bescheiden club Rijkaard wel, maar al snel rezen er twijfels. Niet voor het eerst werden er steeds vaker vraagtekens geplaatst bij de ontspannen en rustige aanpak van Rijkaard. Tegen een achtergrond van steeds krappere financiële beperkingen en een kakofonie aan commentaar, degradeerde Sparta voor het eerst in zijn geschiedenis. Ondanks het aanbod om 50 procent salaris in te leveren om te kunnen blijven, vertrok Rijkaard al snel.
De Nederlander werkte de daaropvolgende maanden ijverig aan een boek over het leiden van een voetbalclub. Maar ondanks maanden van uitgebreid onderzoek werd het nooit geschreven. In juli 2003 keerde hij op zeer dramatische wijze terug naar het voetbalmanagement.
Joan Laporta, de nieuw gekozen president van Barcelona, benaderde Rijkaard na een belangrijke en oprechte aanbeveling van Cruyff. Laporta had tijdens een ambitieuze en controversiële verkiezingscampagne slim het advies ingewonnen van één van Barcelona’s favoriete zonen. Cruyff wees op zijn beurt naar een van zijn eigen zonen. Toch was zijn aanstelling een enorme gok. Barcelona zweefde in die tijd; verstoken van de identiteit en het succes die sindsdien hoekstenen zijn geworden.
In december 2003 stonden de identiteit van Laporta’s Barcelona en Rijkaard als coach op een tweesprong. De club stond op de 12e plaats in La Liga, een deel van de aanhang eiste het ontslag van Rijkaard en er waren drastische maatregelen nodig. Hij bewees dat Rijkaard als coach niet alleen agressief en proactief was, maar keerde ook de Catalaanse pers tegen zijn eigen spelers. Nadat hij zijn acties in de dagen ervoor volledig aan de spelers had uitgelegd, werd de perfecte belegeringsmentaliteit gecreëerd.
Barcelona haalde in de tweede helft van het seizoen 18 punten in op Real Madrid, en ondanks dat het als runner-up eindigde, zou het momentum en de mentaliteitsverandering op de lange termijn doorslaggevend blijken. De spreekwoordelijke zomer van wederopbouw luidde nieuwe aanwinsten in zoals Deco, Samuel Eto’o, Rafael Márquez en Ludovic Giuly, en mensen als Victor Valdés en Andrés Iniesta werden gepromoveerd uit het jeugdteam. In Rijkaards eerste seizoen maakte Lionel Messi zijn debuut in het eerste team.
Een verjongd Barcelona veroverde opeenvolgende La Liga-titels in 2005 en 2006, en een Champions League in 2006. Rijkaard vond zijn perfecte balans als coach, en zijn invloed ging diep door de club en haar legendarische academie. De Nederlander – bruisend, koel en charmant – werd smaakvol gecomplimenteerd door de meer brutale aanwezigheid van Henk ten Cate en daarna Johan Neeskens als zijn assistenten.
Rijkaards Barcelona was oogverblindend en werkelijk baanbrekend in het moderne tijdperk. Zowel Messi als Ronaldinho stonden al snel bekend om hun hedonistische aanvallende voetbal en leken te opereren in vrije rollen, die het team van Rijkaard belichaamden. Het inzetten van twee sterren in zulke vrije rollen vereist echter opoffering en een strakke tactische discipline, en dat kan vermoeiend zijn.
Door Messi en Ronaldinho de rollen te geven waar ze zo blij mee waren, hadden de andere acht veldspelers van Barcelona meer benen en bewustzijn nodig dan normaal. Uiteindelijk konden de duizelingwekkende hoogten niet volgehouden worden en gleed Rijkaards genialiteit bij Barcelona af naar de categorie neurotisch. Ondanks het vloeiende voetbal eindigden twee trofeeënloze seizoenen in mei 2008 in de vorm van een verpletterende 4-1 nederlaag tegen Real Madrid.
Aan het einde van het seizoen vertrok Rijkaard in goede verstandhouding. Laporta had weliswaar kritiek op Rijkaard omdat hij “de kleedkamer verloor”, maar hij erkende de bijdragen van de Nederlander en noemde hem een held. Onder zijn leiding had Barcelona een identiteit herontdekt, enkele van de beste voetballers van een generatie op de wereld gezet en de basis gelegd voor de modernste incarnatie van Total Football. Laporta’s aanstelling van Pep Guardiola zorgde voor filosofische continuïteit.
Rijkaard is niet de enige die wat rust en afzondering nodig heeft na het coachen in Camp Nou. Zijn opvolger Pep Guardiola volgde hem op. Er zat een volle 12 maanden tussen het vertrek van Rijkaard bij Barcelona en zijn aantreden bij Galatasaray in 2009. Tussen zijn ontslag bij Galatasaray en zijn aanstelling in Saoedi-Arabië lagen nog eens bijna 12 maanden.
Beroepen en avonturen die onder ‘te snel voorbij’ vallen, zijn maar al te bekend in de onontkoombare wereld van het Nederlandse voetbal. Van de licht verklaarbare vroegtijdige aftakeling van Royston Drenthe tot het ondoorgrondelijke wegfladderen van Rafael van der Vaart, Nederlanders hebben de neiging om te verblinden en te verdwijnen.
Een glansrijke spelerscarrière, een vroege belofte als coach en een lichtelijk mysterieuze verdwijning – met deze handelsmerken voegt Rijkaard zich bij een vrolijke groep Nederlanders – Ruud Gullit, Marco van Basten, Edgar Davids, Clarence Seedorf en Patrick Kluivert – die momenteel allemaal genieten van de relatieve obscuriteit van verschillende technische functies, punditry of absolute pensionering.
In ruil daarvoor gaf Rijkaard ons, meer dan de meesten, absolute genialiteit. Neurotisch en anderszins.